Gewezen Vlaams Parlementslid Peter Reekmans legde eerder in zijn boek ‘De Vlaamse Ziekte’ het web van de intercommunales bloot. De huidige burgemeester van Glabbeek geeft nu ook voor PAL NWS een inkijk in de vier subsidiestromen tussen Vlaanderen en de gemeenten.
De Vlaamse regering laat altijd graag uitschijnen dat al die subsidies volgens vastgestelde criteria correct naar alle gemeenten stromen, maar niets is minder waar. Want wat bijna niemand weet, is dat er vier soorten subsidies zijn voor gemeenten in Vlaanderen.
Categorie 1 zijn de Vlaamse subsidies met vastgestelde criteria die elke gemeente zonder er iets voor te moeten doen jaarlijks vanzelf krijgt. Categorie 2 zijn de Vlaamse subsidies met vastgestelde criteria die niet elke gemeente krijgt, maar waarvoor er effectief een dossier moet ingediend worden, dat voldoet aan die criteria. Categorie 3 zijn de Vlaamse subsidies met vagere criteria, waarvoor een gemeente een dossier kan indienen, maar waarover de Vlaamse regering trager of sneller kan in beslissen. En categorie 4 zijn de Vlaamse subsidies zonder enige criteria, die gewoon maatwerk zijn op de kabinetten voor bevriende gemeenten.
Toegedekte subsidiepotjes
In ’t Pallieterke van 31 oktober kwamen op pagina 12 vier Vlaams Parlementsleden van meerderheid en oppositie aan het woord over de subsidiestromen naar de Vlaamse gemeenten: Philippe Muyters voor N-VA, Brecht Warnez voor cd&v, Chris Janssens voor Vlaams Belang en Mieke Schauvliege voor Groen. Dat de twee parlementsleden van meerderheidspartijen N-VA en cd&v hierin verhaaltjes over het belang van de criteria kwamen vertellen, diende enkel om de waarheid te verbloemen. Dat hoeft natuurlijk niet te verbazen. Maar dat de oppositiepartijen Groen en Vlaams Belang duidelijk niet door hebben hoe het in de praktijk wél in zijn werk gaat, baart me meer zorgen. Hoe kan een oppositie nu een meerderheid controleren als ze nog niet doorheeft hoe geniepig de meerderheid hun eigen subsidiepotjes toegedekt en verborgen houdt?
Betalen voor de grootsteden
Onder de eerste categorie vallen onder andere de subsidies van de gemeenten vanuit het Steden- en Gemeentefonds. Dat gebeurt al jaren op dezelfde wijze en die criteria worden politiek bepaald. Mijn gemeente Glabbeek krijgt 183,55 euro per inwoner van Vlaanderen. Antwerpen en Gent krijgen tussen de 1.500 en 1.700 euro per inwoner. Een recente studie van de Vlaamse universiteiten berekende dat Gent en Antwerpen genoeg zouden moeten hebben met 600 euro per inwoner. De studie bewijst dat Gent en Antwerpen al veel te lang veel te veel krijgen en al veel te lang gewoon geld opsouperen op kosten van een ander. Ik kook in Glabbeek met mijn eigen centen en dus niet op kosten van een ander, zoals Antwerpen en Gent. Pas op, ik vraag niet voor méér subsidies via die eerste categorie. Maar ik klaag wel luid en duidelijk de scheve verhoudingen aan en ben het beu dat mijn inwoners mee moeten betalen voor het beleid in pakweg Gent en Antwerpen. Cd&v zit nu al jaren te kakelen dat de criteria anders en beter moeten, waarbij er meer aandacht moet zijn voor de landelijke gemeenten. Maar de tsjeven zitten intussen al decennia in de Vlaamse regering en ze slaagden er nog geen enkele keer in om de scheefgetrokken criteria voor de grote steden en de kleine gemeenten tenminste rechtvaardiger te maken. Zelfs met een zeer sterke universiteitsstudie die op de onderhandelingstafel van de Vlaamse regering lag, slaagde men er niet in de almacht van Antwerpen te breken.
De tweede categorie zijn subsidies volgens vastgestelde criteria, waar elke gemeente een dossier voor kan indienen. Dat gaat bijvoorbeeld over subsidies uit het Vlaams Fietsfonds, rioleringssubsidies, Vlaamse asbestsubsidies,… Een gemeente die daarmee bezig is en hoog inzet op die Vlaamse middelen, kan hierdoor heel wat geld naar zijn gemeente halen. In Glabbeek voerden we de voorbije 12 jaar een investeringsbeleid van ruim 30 miljoen euro dat we doordacht financierden door maar liefst 18 miljoen euro Vlaamse subsidies van categorie 2 naar ons dorp te halen. Gemeenten die amper subsidies van categorie 2 naar hun gemeente kunnen halen, hebben ofwel een lui ofwel een onbekwaam gemeentebestuur.
Categorie 3 zijn de subsidies met vagere criteria, waarbij de Vlaamse regering zelf over de timing kan beslissen. Dat gaat bijvoorbeeld over subsidies voor investeringen via het Vlaams Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) in weginfrastructuur in een gemeente voor de vernieuwing van een gewestweg, een brug, een nieuwe ringweg,… AWV maakt dan wel de plannen op, de minister bepaalt welke middelen in het investeringsprogramma voor welk project eerst voorzien worden. Om zulke dossiers sneller te doen gaan, heb je inderdaad contacten in Brussel nodig, zoals burgemeester Jean-Marie Dedecker van Middelkerke dat eerlijk toegeeft.
Transfers naar Antwerpen
Dan heb je nog de vierde categorie, die men vooral transfers naar Antwerpen mag noemen en die schaamteloos ontstaan zijn op de kabinetten van N-VA. De stad Antwerpen trekt onder het beleid van N-VA op het vlak van Vlaamse subsidies intussen al 11 jaar fors het laken naar zich toe, waarbij het alleen al aan Vlaamse subsidies jaarlijks 1,1 miljard euro opstrijkt. Dat is meer dan het dubbele dan zijn eerste achtervolger, de stad Gent, met 488 miljoen euro. Neem nu de 38 miljoen euro Vlaamse subsidies voor het Vlaams Culinair Centrum, dat eerst naar Brugge ging. Na een tussenkomst van de minister gaat dat centrum plots naar Antwerpen. Zo kreeg de stad Antwerpen bijvoorbeeld ook een miljoen euro vanuit Vlaanderen, voor een pilootproject leerlingenvervoer. Als je dat dieper gaat bekijken, dan merk je dat dat gewoon geld was voor de aankoop van nieuwe bussen door het stedelijk onderwijs. Ik wil ook met mijn gemeente in zulke pilootprojecten stappen, maar andere gemeenten zoals de onze krijgen hier de kans niet toe. Dat bewijst hoe men de subsidies van categorie 4 volledig op maat van zichzelf schrijft. Dat heeft niets meer met politieke kunde te maken, maar is gewoon in de kas graaien om het eigen beleid te trachten versterken ten koste van andere gemeenten.
Gemeentebesturen die met dossierkennis dus inzetten op subsidies (categorie 2) kunnen op een eerlijke manier heel wat geld naar hun gemeente halen. Doordat hier voor elke stad of gemeente dezelfde regels gelden, is hier dus absoluut niets verkeerds mee. Het aantrekken van die gereglementeerde subsidies vergt vooral inzet en politieke kunde van een gemeentebestuur. Maar daarnaast heb je de oneerlijke subsidiepotten die de regering zelf aanmaakt en waaruit ministers zonder enige reglementering en politieke kunde kunnen graaien om enkel aan hun partijvriendjes uit te kunnen delen. Het is hoog tijd dat de oppositie in het Vlaams Parlement de subsidiestromen tussen de Vlaamse kabinetten van categorie 3 en 4 voor bepaalde gemeenten eens grondiger gaat controleren.
https://pal.be/.../peter-reekmans-over-het-politieke-web.../