De Vlaamse regering besloot onlangs om de subsidie te verminderen die ze via het Participatiedecreet (art.37) verleent aan de ‘Sportgemeente/stad van Vlaanderen’. De grootte van de gemeente bepaalt voortaan het subsidiebedrag: maximaal 75.000 euro voor gemeenten kleiner dan 20.000 inwoners; voor gemeenten groter dan 20.000 inwoners en kleiner dan 100.000 inwoners maximaal 100.000 euro en 200.000 euro voor steden groter dan 100.000 inwoners. De subsidie wordt zowel toegekend in het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de gemeente de titel draagt, als tijdens het jaar zelf. De subsidie voor de titel ‘Cultuurgemeente’ blijft 200.000 euro zowel in het jaar dat voorafgaat als tijdens het titeljaar, ongeacht de grootte van de betrokken gemeente of stad. Via het decreet houdende de aanpassing van de begroting (art. 71-72) werd de wijziging van het Participatiedecreet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 28 juli. Vlaams volksvertegenwoordiger Peter Reekmans (LDD) vindt het onafwendbaar en logisch dat er bespaard wordt in het Vlaamse huishouden, maar plaatst toch grote vraagtekens bij deze gang van zaken. “Snoeien in de sportsector, en alles onveranderd laten in de cultuur… en dit zonder verantwoording, blijkbaar valt de hakbijl willekeurig, of moeten we nu besluiten dat de Sportminister (die nochtans ook Begroting beheert) zijn departement slechter verdedigt dan de Cultuurminister, of wat?” aldus Reekmans. Het LDD-parlementslid benadrukt dat echt renderende besparingen beter structureel van aard zijn, en vraagt zich af wanneer deze Vlaamse regering zo’n fundamentele oefening durft en kan houden. “Waarschijnlijk als het water tot over de lippen staat, en er dan weer in volle paniek wild bespaard moet worden” zegt Reekmans, die pleit voor het nuchter en zakelijk bekijken van alle uitgaven. Hij vraagt zich tot slot af welke gevolgen dit nu heeft op het succes van de aanvragen voor Sportgemeente, want maximaal 75.000 euro voor een kleine gemeente zou wel eens weinig attractief kunnen zijn als je weet wat een administratieve overlast één en ander met zich meebrengt. “Zo dreigt er straks nog minder dan vandaag te gebeuren aan de lokale sportinvesteringen” besluit Reekmans.