Ruim een jaar na zijn eedaflegging in het Vlaams Parlement, diende Peter Reekmans (LDD) zijn 500e schriftelijke vraag in. "Goed voor gemiddeld één per dag" knipoogt Reekmans, weekends en feestdagen inbegrepen. Reekmans beklemtoont echter dat hij niet 'vraagt om te vragen'. "Parlementair werk kan natuurlijk niet enkel beoordeeld worden op enkel het aantal schriftelijke vragen" benadrukt hij zelf. "Er zijn nog de mondelinge vragen in commissie, de tussenkomsten in die beperkte vergaderingen, decreetsvoorbereidingen, plenaire vragen enz." geeft het LDD-parlementslid aan. "Maar de techniek van de schriftelijke vraag is voor een oppositielid nu eenmaal dé methode om dieper te graven in een dossier en om soms echt totaal onvindbare en verborgen informatie boven water te krijgen" zegt Reekmans. "Je moet wel even op een antwoord wachten, maar uiteindelijk heb je dan 'op papier' een reactie van de betrokken minister, vaak aangevuld met de nodige formele gegevens, statistieken e.d." legt de LDD'er uit. "Als lid van een kleinere fractie en bovendien in de oppositie, is de schriftelijke vraag voor mij misschien eerder aangewezen dan voor sommige collega's in andere partijen" stelt Reekmans, die zich toch verbaast over het soms erg lage aantal vragen of andere initiatieven van een flink aantal parlementsleden. "Natuurlijk is kwaliteit prioriteit, maar soms moet je vragen opnieuw en breder uitgewerkt indienen, of n.a.v. gewijzigde omstandigheden herformuleren, dus een actief streekparlementair zit al snel aan enkele honderden" verklaart Reekmans. De Vlaams volksvertegenwoordiger bevestigt glimlachend dat hij geen record najaagt, maar dat hij anderzijds zeker ook niet zal nalaten zijn controletaak van de regering verder uit te oefenen. "Er zullen zeker nog schriftelijke vragen volgen" sluit Reekmans af.