LEUVEN - Vlaams minister Geert Bourgeois (N-VA) laat weten dat hij de bottelarij in de Leuvense Tiensestraat als ‘niet beschermingswaardig' beschouwt. Hiermee lijkt het einde van de bottelarij onafwendbaar. Dat bleek uit een vraag van volksvertegenwoordiger Peter Reekmans (LDD) gericht aan Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois (N-VA). ‘Er werd voor een tweede keer een bouwaanvraag ingediend om de bottelarij in de Leuvense Tiensestraat te slopen. Ik wilde weten hoe de minister de site evalueert en of bescherming mogelijk is', laat hij weten. Bourgeois vindt de oude gebouwen niet beschermingswaardig en voegde eraan toe dat ze niet zijn opgenomen in de erfgoedinventaris. Hiermee lijkt het einde van de bottelarij onafwendbaar. Dat de vorige bouwaanvraag van Globiss Studentenhuisvesting door de stad werd afgekeurd lag eerder aan technische details. ‘We wilden ruimte laten voor een mogelijke herklassering van het pand. De evaluatie van de experts van Bourgeois spreekt echter voor zich', zegt schepen van Ruimtelijke Ordening, Herwig Beckers (CD&V). Het Leuvens Historisch Genootschap begrijpt de gang van zaken niet. ‘Het beleid van de minister laat geen ruimte voor een actief erfgoedbeleid', zegt secretaris Ramon Kenis. ‘Het hoekhuis in de Matadiwijk in Heverlee kan snel beschermd worden. Hier lukt dat niet. Ruimte en Erfgoed vindt de bottelarij waardevol industrieel erfgoed. Dat het kabinet van de minister hiervan niet op de hoogte is, kan alleen maar betekenen dat er stroeve communicatie is. Zo blijft men de hete aardappel doorgeven. Ook de houding van de stad is merkwaardig, want in hun beleidsprogramma staat dat het aandacht wil besteden aan waardevol erfgoed dat nog niet beschermd is.' Dat sluit deels aan bij Reekmans analyse. Hij vindt dat het stadsbestuur het pand tijdig moest inventariseren. Bron: Het Nieuwsblad Leuven-Hageland 18/11/11