Waarde collega’s uit de OCMW- en gemeenteraad,
Geachte bestuursleden van het Davidsfonds,
Geachte aanwezigen,
En vooral beste mede-inwoners,
De Guldensporenslag van 11 juli 1302 tussen de Vlamingen en het leger van de Franse koning, werd in 1973 door de Vlaamse Gemeenschap tot officiële Feestdag van Vlaanderen uitgeroepen. De Guldensporenslag die plaatsvond aan de Kortrijkse Groeningekouter bewees dat een goed georganiseerd volk met slechts pieken een ruitermacht van geoefende ridders kon bedwingen, en zelfs verslaan. Een staat of land moest vanaf dat ogenblik niet langer enkel rekenen op edelen, maar kon zelf een effectief leger organiseren bestaande uit piekeniers. Deze militaire innovatie zorgde voor centrale moderne staten, en tegelijkertijd voor democratisering. Immers, de staat begon macht te delen met de burger in plaats van enkel met de adel en de clerus. De Guldensporenslag heeft met andere woorden een nog veel ruimere betekenis dan we vaak denken. In historiografisch opzicht is de slag van 1302 van belang door de rol die deze vanaf de negentiende eeuw speelde in de Vlaamse bewustwording en in de groei van de Vlaamse Beweging. Hierbij raakten de sociale, economische en culturele motieven op de achtergrond, en kreeg het conflict een nationaal karakter. Ik wil het vandaag niet over geschiedenis hebben, maar net over het sociale, economische en culturele Vlaanderen en ons Glabbeek in het Vlaanderen van vandáág.
Een sociaal Vlaanderen is voor het gemeentebestuur een zorgende samenleving, en begint in onze eigen gemeenschap, in ons eigen dorp, in onze eigen buurt. Als gemeentebestuur maken we vandaag daarom meer dan ooit werk van een integraal zorg- en ondersteuningsmodel dat binnen de context van een ‘zorgende samenleving’ het hoofd kan bieden aan de toenemende vergrijzing. Want volgens de meest recente projecties van de studiedienst van de Vlaamse Regering mogen de gemeenten tussen 2016 en 2030 een gemiddelde toename van het aantal 65 tot 79-jarigen met 37% verwachten, en een toename van het aantal 80-plussers met gemiddeld 43%. Vandaag zijn in onze gemeente 1.029 inwoners of 19,1% ouder dan 65 jaar, waarvan 335 inwoners of 6,2% ouder dan 80 jaar, op een totale bevolking van 5.382 inwoners. Deze cijfers tonen aan dat ons dorp nood had aan een duidelijke toekomstvisie om de vergrijzing op te vangen. Met het OCMW gaan we nog meer inzetten op thuisdiensten en mantelzorg om onze inwoners zo lang mogelijk in hun eigen woning, in hun eigen dorp te kunnen laten blijven wonen. Maar met de komst van de nieuwe woonzorgcampus krijgt Glabbeek ook een nieuw aanvullend aanbod dat met dagopvang, 28 serviceflats en een woonzorgcentrum met 90 kamers alle andere stappen van de vergrijzing zal opvangen binnen de zorgende samenleving die de gemeente Glabbeek organiseert. Ik ben daarom trots dat er aan de jarenlange problematiek van de bouw van een nieuw rusthuis in deze legislatuur een einde kwam, en vooral dat we er op heel korte termijn een oplossing voor gevonden hebben. Meer zelfs: het project is in amper 3 jaar tijd bijna volledig gerealiseerd en binnen ruim drie maanden op 27 oktober 2016 opent het nieuwe woonzorgcentrum Den Boomgaard aan de Stationsstraat officieel de deuren. De ingebruikname van de eerste serviceflats langs de Nieuwstraat staat gepland voor uiterlijk medio volgend jaar. Deze nieuwe zorgprojecten vormen samen een unieke landelijke woonzorgcampus waarover we echt fier mogen zijn om dit te hebben kunnen realiseren in ons kleine dorp.
Dat brengt mij bij het sociaal woonbeleid in Vlaanderen en wonen in Glabbeek. Het Vlaamse woonbeleid legde in 2007 elke gemeente een zogenaamd 'bindend sociaal objectief' op inzake sociaal woonbeleid. Anno 2016 heeft onze gemeente echter nog geen enkele sociale woning, en tegen 2020 verplicht het sociaal objectief ons 35 sociale woningen te realiseren. Het richtcijfer voor het aantal sociale woningen op termijn is trouwens 51 woningen. Het vorige gemeentebestuur startte met het sociaal woonproject de Melkroos, op een locatie hier achter de Roos en het gemeentehuis. Maar door allerlei procedures en onteigeningen liep dit project enorme vertragingen op, en is het zelfs een groot vraagteken of we dit project nog wel voor 2020 kunnen realiseren. Het gemeentebestuur nam daarom het initiatief om een ander project in deelgemeente Bunsbeek dat ook al 8 jaar geblokkeerd zat een nieuwe adem te geven. Dit project omvat een nieuwe verkaveling in het binnengebied Baekveld. De buurtweg naast de school van Bunsbeek zal uitgerust worden tot een volwaardige verbindingsstraat tussen de Schoolstraat en de Baekveldstraat. Door hier te kiezen voor een gemengde nieuwe woonwijk van private en sociale woningen, lossen we ineens meerdere problemen op. De realisatie van de 23 private woningen werd hierdoor na 8 jaar eindelijk mogelijk. De bouw van 28 sociale huurwoningen zorgt ervoor dat we tegen 2020 bijna volledig ons sociaal objectief zullen halen, waardoor we boetes van de Vlaamse overheid vermijden. En vooral wij bieden hierdoor nieuwe en betaalbare woongelegenheid in ons dorp voor maar liefst 51 gezinnen. Na jarenlange onderhandelingen zijn we er als gemeentebestuur amper 14 dagen geleden in geslaagd de laatste twee noodzakelijke gronden voor dit project in der minne te kunnen verwerven, waardoor een onteigeningsprocedure vermeden werd. Na deze laatste horde houdt niets dit project nog tegen, en is de start van de werken gepland voor uiterlijk begin 2017. Door dit project zullen we bovendien ook de schoolomgeving van de school in Bunsbeek heel wat veiliger kunnen maken.
Op het vlak van wonen in Vlaanderen wil ik ook de actualiteit van de voorbije dagen niet uit de weg gaan. De nieuwe Vlaamse bouwmeester pleitte dit weekend in de media ervoor dat we in de toekomst allemaal massaal in de stad moeten gaan wonen en de dorpen op termijn zelfs best zouden verdwijnen.
Dames en heren,
Bij het horen van deze toekomstvisie van de nieuwe Vlaamse bouwmeester kookte mijn bloed. Want als nieuwe Vlaamse bouwmeester zou hij net de lokale besturen, steden en gemeenten moeten helpen bij het ontwikkelen van een duurzame langetermijnvisie op wonen in Vlaanderen i.p.v. wonen in gemeenten onmogelijk te willen maken. En natuurlijk moet er spaarzaam met de open ruimte en natuur omgegaan worden. Verdichting ook in alle dorpen, moet absoluut als leidraad gelden. In onze gemeente zetten we net met heel wat nieuwe projecten in de kernen van Glabbeek en Bunsbeek in op deze verdichting. Want enkel op deze manier kunnen we bovendien nog zorgen voor woongelegenheid en betaalbaar wonen voor de huidige en toekomstige generaties. Vlaanderen telt meer dan 1.200 dorpen zoals Glabbeek en zijn deelgemeenten en meer dan 1/3 van de Vlamingen woont en leeft er enorm graag. De nieuwe Vlaamse bouwmeester stelde dat plattelandsbewoners een soort luxe-mensen zijn die een belastende keuze maken voor onze maatschappij en laat ook uitschijnen dat iemand die in de stad woont minder aan de maatschappij kost omdat hij of zij dichter bij de voorzieningen woont. Dit laatste argument is trouwens pertinent onjuist. Voor mijn boek Dorpstraat/Wetstraat dat binnenkort verschijnt maakte ik een vergelijking van de financiële gezondheid van alle steden en gemeenten in Vlaanderen, zowel op basis van dienstverlening, inkomsten, uitgaven, schuld per inwoner en de bijdragen die elk ontvangt uit het steden- en gemeentefonds. En de analyse van mijn onderzoek toont overduidelijk aan dat de kostprijs van de dienstverlening van een lokale overheid in een kleine plattelandsgemeenten veel goedkoper en bovendien vaak beter is dan in de grotere gemeenten en steden, meer zelfs het zijn net de kleinere Vlaamse gemeenten die financieel het meest gezond zijn. De nieuwe Vlaamse bouwmeester gaat ook compleet voorbij aan het feit dat het sociale leven in dorpen totaal anders is dan in de stadskernen. Mensen kiezen vandaag bewust om te wonen op het platteland voor enerzijds de natuur en de rust, maar ook vaak voor het sterke sociaal weefsel dat we in onze Vlaamse dorpen kennen. De Vlaamse Bouwmeester zou beter nadenken hoe we wonen en leven op het Vlaamse platteland kunnen versterken in plaats van kortzichtig wonen en leven in dorpen af te breken en te pleiten voor een soort eenheidsworst van enkel nog wonen in en rond steden. Wonen in Vlaanderen is meer dan een baksteen alleen, maar is voor vele mensen vooral ook goed leven in Vlaanderen. Het is trouwens hoogtijd dat de Vlaamse dorpen ook eindelijk recht krijgen op dorpsvernieuwingsprojecten zoals er massaal met Vlaamse overheidsmiddelen in steden worden ontwikkeld. In Glabbeek hebben we alvast niet op deze initiatieven gewacht en begin deze legislatuur zijn we zelf gestart met de dorpskernvernieuwing in alle deelgemeenten van Glabbeek. Elke deelgemeente telt vandaag mee in Glabbeek, want enkel op deze manier kan je het sociaal leven in alle deelgemeenten laten overleven. Vlaanderen zonder wonen en leven in aangename dorpen zoals Glabbeek is alvast niet mijn toekomstvisie voor wonen in Vlaanderen. Vlaanderen moet investeren in alle Vlamingen ongeacht waar hij of zij woont!
En dat brengt me bij de rol van onderwijs in het economische Vlaanderen van vandaag. Als gemeentebestuur vinden wij onderwijs een absolute kerntaak van een gemeente. Wij investeren deze legislatuur daarom enorm toekomstgericht in ons gemeentelijk basisonderwijs. Onze Vlaamse economie is een kenniseconomie bij uitstek geworden waarbij onderwijs en vorming belangrijker dan ooit zijn. Investeren in kwalitatief onderwijs, ook in onze kleine gemeente, is cruciaal om als regio, als land in de geglobaliseerde samenleving zoals we vandaag kennen innovatief en competitief te blijven. De resultaten van de afstuderende leerlingen van de zesde leerjaren van alle drie de scholen in Glabbeek zitten al enkele jaren steevast boven het Vlaamse gemiddelde. Dit bewijst dat we in Glabbeek naast een sterke gemeenteschool ook nog twee sterke vrije basisscholen hebben. Het gemeentebestuur organiseert daarom niet alleen als inrichtende macht zelf onderwijs, maar ondersteunt ook maximaal de twee andere scholen van het vrije onderwijsnet binnen onze gemeente. Ongeacht in welke school elke inwoner zijn kinderen naar school laat gaan, het zijn kinderen van belastingbetalers in onze gemeente die allen recht hebben op ondersteuning met deze gemeenschapsmiddelen.
Dames en heren, het gemeenteonderwijs in Glabbeek is iets unieks in Vlaanderen. Op 1 september 2002 fusioneerde de toenmalige gemeenteschool van Glabbeek met de gemeenschapsschool en de vrije school. Zulke fusie van 3 scholen van de drie netten tot één gemeenteschool gebeurde nergens anders in Vlaanderen. Ik ben daarom heel trots dat ik op 1 september 2016, 14 jaar na deze unieke fusie, de nieuwe gemeenteschool kan openen. Deze nieuwe enorm energiezuinige gemeenteschool met nieuwe klaslokalen, turnzaal, speelplaatsen en zelfs een multifunctionele sportkooi met kunstgras in openlucht zullen van onze school één van de mooiste pareltjes uit de ruime regio maken. Ook dit is alweer een groot project waar we als kleine gemeente enorm fier op mogen zijn.
Beste aanwezigen, ik wil besluiten met het culturele Vlaanderen en meer specifiek het culturele Glabbeek van vandaag. Ondanks de forse besparingen van de Vlaamse overheid in de cultuursector die dan ook nog eens de landelijke gebieden extra vergeet, heeft het gemeentebestuur geen euro bespaard op het budget van de financiële ondersteuning voor onze talrijke jeugd-, sport- en cultuurverenigingen. Want het zijn net deze verenigingen van ons dorp die zorgen voor het unieke en prachtige sociaal weefsel dat onze gemeente zo bruisend en gezellig maakt vandaag, en daarom weigeren wij als gemeente op de ondersteuning van de verenigingen te besparen. Integendeel, we blijven meer dan ooit ons verenigingsleven maximaal ondersteunen. We investeren dit jaar daarom ook bewust in de verbouwing van een oude legerloods achter het OCMW-gebouw tot een polyvalente evenementenhal. De uitvoeringsplannen hiervoor zullen na de zomer klaar zijn en tegen september 2017 zullen onze verenigingen voor hun talrijke evenementen in deze nieuwe zaal terecht kunnen. Ik wil van de gelegenheid ook gebruik maken om de drie lokale toneelverenigingen die ons dorp rijk is te feliciteren voor hun inzet op het recente evenement Glabbeek Cultureel. Tijdens dit evenement maakten we een unieke tijdreis doorheen de geschiedenis van ons dorp tijdens de Frankische periode tot de 20ste eeuw. Ruim 300 inwoners kwamen hierop af en stuk voor stuk hoorde ik van de deelnemers enorme complimenten over de organisatie en acteerkunsten van onze lokale acteurs. Betaalbare producties van bij ons, door mensen van bij ons, zorgt dat je als kleine gemeente cultuur kan brengen met een grote C. Daarom kondig ik nu ook met trots het optreden aan dat dadelijk zal volgen. De muzikale omkadering van de 11 juliviering vandaag is in handen van de Koninklijke Harmonie Crescendo. Ik hoef hen niet voor te stellen, maar durf wel stellen dat het muzikaal talent dat zij verzamelen in ons kleine dorp eveneens die cultuur met grote C belichaamt. Ik ben fier burgemeester te zijn van dit kleine gezellige warme bruisende Vlaamse dorp met zoveel getalenteerde en geëngageerde inwoners.
Leve Vlaanderen, leve Glabbeek!