De auteur van deze opinie is Peter Reekmans, nationaal ondervoorzitter van LDD, burgemeester van Glabbeek, gewezen volksvertegenwoordiger en LDD-fractievoorzitter in het Vlaams Parlement
Bijna alle overheden in dit land leven al jaren boven haar stand, de federale begroting en ook de Vlaamse begroting stevenen intussen na twee jaar van zogenaamde verandering alweer af op een gigantisch tekort. Vandaag blijkt uit een nota van de administratie begroting dat de federale regering krijgt af te rekenen met een budgettaire tegenvaller om U tegen te zeggen. De federale regering moet op zoek gaan naar maar liefst 4,2 miljard euro om de begroting op koers te houden, dat is bijna dubbel zoveel als de eerder geraamde inspanning van 2,4 miljard euro. En eergisteren bleek bovendien al dat ook de Vlaamse regering in allerijl op zoek moet gaan naar 500 miljoen euro om haar begroting niet te laten ontsporen. Laat het bovendien deze twee regeringen zijn die budgettair orde op zaken zouden stellen in dit land. Deze nieuwe gigantische tekorten die nu ontstaan zijn ronduit crimineel, zeker nadat men de voorbije twee jaar als ware doorschuifregeringen massaal facturen vanuit de Wetstraat doorschoof naar de lokale besturen en de gezinnen in de Dorpstraat. Ik viel pas echt van mijn stoel toen ik onlangs de kamerfractieleider van de grootste regeringspartij N-VA in de studio van Ter Zake hoorde vertellen dat het tekort op de begroting een gevolg is van geld dat naar de mensen is gegaan.
De puinhopen van de doorschuifregeringen
De paarse regeringen (Verhofstadt I en II) deden de begroting kloppen door met eenmalige maatregelen de rijkdom van ons land uit te verkopen. Intussen hebben de huidige Vlaamse en federale regering een nog geniepiger trucje gevonden. Zonder gêne schuiven ze systematisch hun facturen door naar de lokale besturen. De maatregelen die ze dag na dag verzinnen zijn al even kortzichtig en pervers als die van paars. Net als toen willen ze hun oplapwerk verkopen als structurele maatregelen voor het land en noemen ze dat zonder blozen ‘besparingen’. Het enige wat de gemeenten tot vandaag merken van de structurele besparingen van de federale en de Vlaamse overheid is dat deze regeringen alle mogelijke facturen doorschuiven naar beneden, in het bijzonder naar de lokale overheden. Terwijl de straffe staatsmannen en -vrouwen van de meerderheid hun positieve boodschap van zogenaamde belastingverminderingen de wereld insturen, worden de steden en gemeenten door de wilde doorschuifmaatregelen verplicht om als ultieme redmiddel binnenkort de gemeentelijke belasting te verhogen. Iedereen die werkt krijgt te horen dat hij/zij meer zal gaan verdienen. Tegen het einde van het jaar zullen er misschien wat meer centiemen op het loonbriefje staan, maar ongetwijfeld veel minder euro’s op zijn/haar rekening. Voor elke eurocent die de Wetstraat de mensen extra wil geven, leveren diezelfde mensen binnenkort dubbel zoveel in: door de stijgende gezinsfactuur voor energie, water, afval en de gemeentebelastingen die ongetwijfeld in vele gemeenten omhoog zullen gaan. Ook Vlaanderen blijft niet achter. De Vlaamse regering bespaart op haar beurt op de werkingsmiddelen voor jeugd, sport, bibliotheek en cultuur. Van de ene dag op de andere krijgen de gemeenten hiervoor minder geld. Als resultaat vielen heel wat subsidies voor verenigingen weg en de gemeenten mochten alweer het gat in de begroting dichten. Zelfs een bibliotheek is geen vereiste meer voor elke gemeente. Meer gemeentelijke autonomie klinkt heel mooi, maar in de praktijk is het gewoon een handige truc om opnieuw minder geld aan de gemeenten te geven. Zelfs het gesubsidieerde gesco-statuut van gemeentelijke personeelsleden wordt opgedoekt, maar de gepeperde factuur wordt andermaal doorgeschoven. Al het personeel dat de gemeenten de voorbije jaren moesten aanwerven, weliswaar met een vette pot subsidies van de hogere overheden, is nu onder het mom van meer gemeentelijke autonomie geen verplichting meer. ‘Gemeenten, zie maar of je ze nog kan betalen en anders schop je ze maar buiten’, lijkt de boodschap. Ondertussen blijft in de Wetstraat het politieke mantra van ‘banencreatie’ even luid klinken. De gemeentebesturen kregen net voor Kerstmis 2015 opnieuw een heel onprettig Kerstcadeau. Na de talrijke besparingen die de Wetstraat al integraal doorgeschoven had naar de gemeenten kregen zij nu alweer de factuur gepresenteerd voor de financiering van taxshift I en II. De federale taxshift zal de inkomsten van de Vlaamse gemeenten tegen 2021 in totaal met 193 miljoen euro doen dalen. De FOD Financiën berekende de impact van de federale taxshift op de lokale belastinginkomsten en kwam daarbij tot de conclusie dat de gemeenten het binnen vijf jaar met 10% minder inkomsten zullen moeten doen. Ter vergelijking, de opbrengsten uit de aanvullende personenbelasting voor de Vlaamse gemeenten voor het aanslagjaar 2014 bedragen ongeveer 1,9 miljard euro. De grootste gevolgen van de impact van de taxshift laten zich pas voelen voor de gemeenten vanaf het aanslagjaar 2017. Een zware hap die in budgettair zware tijden extra hard aankomt voor gemeenten die nu al diep in de rode cijfers zitten. Zij zullen moeten beslissen hoe ze dit verlies gaan compenseren: door de gemeentelijke personenbelasting te verhogen, te snoeien in uitgaven of geplande investeringen uit te stellen of te annuleren. En op dit ogenblik kleuren de cijfers van de helft van de Vlaamse gemeenten al donkerrood. Veel gemeenten zullen binnenkort noodgedwongen de gemeentebelastingen moeten verhogen, waardoor de taxshift de gezinnen helemaal niets meer zal opleveren.
Ook 54% van de Vlaamse gemeenten voeren ongezond financieel beleid
Maar wat het welvaartsprobleem voor alle gezinnen op termijn nog veel groter zal maken is de zorgwekkende financiële toestand van heel wat gemeentebesturen. Doordat de hogere overheid sinds 2014 elke gemeente verplicht heeft een meerjarenplan op te stellen krijgen we nu voor het eerst een duidelijke inkijk in de financiële (on)gezondheid van de 308 Vlaamse steden en gemeenten. Dit voor alle gemeenten verplicht meerjarenplan vormt de kern van de beleids- en beheerscyclus (BBC). Deze meerjarenplan 2014-2019 van elke gemeente geven voor het eerst na het afsluiten van de gemeenterekeningen van 2015 een heel goed zicht op de financiële (on)gezondheid van alle gemeenten. Als we op basis van de meerjarenplannen de uitgaven in beschouwing nemen, blijkt dat slechts 46% van de 308 Vlaamse steden en gemeenten elk jaar een gezond financieel beleid kan voeren met een positief autofinancieringsmechanisme en 54% meerdere jaren in het rood gaat. Zelfs jaar na jaar blijft maar liefst 14% tot 2019 boven hun stand leven doordat de uitgaven hoger zijn dan de inkomsten. Gouverner c’est prevoir klinkt vaak uit de mond van veel politici. Maar voor veel politieke bestuurders is eerder het omgekeerde van toepassing. Deze politici kloppen zich wel stoer op de borst dat in het laatste jaar (voor deze legislatuur in 2019) het resultaat positief is. Maar dit komt enkel omdat het dan verplicht positief dient te zijn en dit lukt enkel door de uitgaven plotseling miraculeus te doen dalen. Ineens op het einde van de legislatuur in het laatste jaar wel minder kunnen uitgeven en daar geen enkel voorgaand jaar in slagen lijkt meer op boekhoudkundige spitsvondigheid en het verdraaien van de realiteit.
Budgettaire discipline in de grondwet verankeren
Een gezin dat jaar na jaar meer uitgeeft dan het inkomsten heeft, komt in armoede terecht, een bedrijf dat meer uitgeeft dan het winst maakt, gaat failliet, maar een overheid die meer uitgeeft dan ze ontvangt kan nog lustig geld blijven verbrassen. Het is daarom hoog tijd om budgettaire discipline voor elke overheid van dit land via wetgeving te gaan invoeren en zelfs te verankeren in de grondwet. Ik wil met de beleids- en beheerscyclus nog enkele stappen verder gaan. Buiten een grondige controle van de meerjarenplannen moeten hardnekkige verspillers van overheidsgeld (lees: belastinggeld) ook kunnen aansprakelijk gesteld worden voor hun wanbeleid. Elke overheid zou verplicht moeten worden om zelfs elk jaar een positieve autofinancieringsmarge, dus een begroting in evenwicht, te hanteren en dus niet enkel in het laatste jaar van de legislatuur. Deze maatregel zou alle gemeenten dwingen om niet langer meer te kunnen uitgeven dan men inkomsten heeft. Ook de Vlaamse en federale overheid zouden verplicht moeten worden een meerjarenplan op te stellen bij het begin van de legislatuur waarbij de autofinancieringsmarge steeds positief moet zijn. Dit zou er tenminste voor zorgen dat politici verplicht worden om als een goede huisvader of -moeder niet langer meer te mogen uitgeven dan er inkomsten zijn.
Politici die met verdraaide of opgesmukte cijfers een financieel rampbeleid voeren persoonlijk aansprakelijk stellen
Politici die het dan toch nog aandurven om met verdraaide of opgesmukte cijfers een financieel rampbeleid te blijven voeren moeten hiervoor zelfs persoonlijk aansprakelijk kunnen gesteld worden. Als basis van deze regelgeving voor aansprakelijkheid van politici en gewezen politici kan de bestaande wetgeving voor bestuurders van vzw’s uitgebreid worden. Indien we deze drastische maatregelen niet snel gaan invoeren zal deze generatie verantwoordelijk zijn voor een dalende welvaart van de toekomstige generaties. Met deze concrete maatregelen zou de politiek bovendien terug enige geloofwaardigheid kunnen krijgen bij de burgers. Het hoeft niet te verwonderen dat deze overheid amper nog geloofwaardigheid heeft bij haar onderdanen. Sinds 1980 heeft de Belgische staat nog nooit een overschot geboekt (met andere woorden meer inkomsten gehad dan uitgaven). En dit ondanks we wereldkampioen in het heffen van belastingen zijn en vandaag de op één na hoogste belastingdruk in Europa hebben. Geen fusies van gemeenten zijn nodig, maar budgettaire discipline en drastische structurele besparingen op de politieke werking van ons overheidsapparaat door onmiddellijk de senaat en de provincies af te schaffen. De politieke kabinetten af te schaffen. En het aantal parlementsleden en minister te doen halveren. Dit is de enige manier om opnieuw een efficiëntere, slagvaardigere en betaalbaardere overheid die terug dichter bij de burgers zal staan te bekomen.