Geachte leden van de raad van bestuur,
Geachte directie,
Waarde personeelsleden,
Waarde bewoners en familieleden,
Geachte genodigden,
Ik houd hier vanavond met veel plezier een openingsrede tijdens de officiële opening van het woonzorgcentrum Den Boomgaard. Dat uitgerekend ik als burgemeester dit woonzorgcentrum hier vandaag open, zouden velen waaronder ikzelf enkele jaren geleden zelfs nooit hebben geloofd. Het dossier van een nieuw en absoluut voor ons dorp noodzakelijk woonzorgcentrum in onze gemeente, liep al meer dan 10 jaar, en telkens bleef een oplossing uit. In 2012 stond ik als oppositieraadslid nog aan de zijde van de buurtbewoners in hun protest bij de Raad van State tegen de toenmalige plannen die het vorige gemeentebestuur goedkeurde. Zelfs het advies van de provinciale stedenbouwkundige ambtenaar over deze afgeleverde bouwvergunning was ronduit vernietigend. Op een veel te klein stuk grond wilde men een veel te groot gebouw neerpoten. Die inplanting van een woonzorgcentrum op de huidige locatie van de serviceflats was niet alleen ruimtelijk geen goede zaak, maar zou ook geleid hebben tot een mobiliteitsprobleem in het centrum van de gemeente. Maar het meest onaanvaardbare van deze plannen was dat bijna het volledige terrein uit beton bestond, waardoor de residenten nog amper een vierkante meter groen hadden om buiten te komen. Uitgerekend in een landelijke gemeente als de onze, zouden de bejaarden amper groen hebben gehad om een frisse neus te halen. Het groot probleem bij de toenmalige plannen waren de tijdsdruk van de toenmalige uitbater om als woonzorgcentrum te kunnen blijven bestaan en een gemeentebestuur dat jaren geen grondige oplossing zocht voor de problematiek en dan snel snel voor de verkiezingen toch nog wou bewijzen dat men voor een goede afloop zorgde. Men vergat daarbij wel de buurtbewoners te betrekken, wat leidde tot procedures tegen een nieuw woonzorgcentrum. Ik ben blij dat ik toen de buurtbewoners gesteund heb en deze plannen heb kunnen tegen houden. Want na de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 maakten de plannen plaats voor iets veel beter en mooier, namelijk een heuse woonzorgcampus in onze gemeente. Samen met burgemeester Jos Vicca werkte ik heel hard en intens aan een echte oplossing voor dit dossier door out of the box te durven denken. Wij hadden als nieuw gemeentebestuur wel oog voor de noden van een nieuw woonzorgcentrum, maar ook voor de mobiliteit in ons dorpscentrum en de terechte bezorgdheden van de buurtbewoners.
Ook de inzet van Rudy Mattheus voor dit dossier was onontbeerlijk om het te kunnen realiseren. Ik leerde Rudy kennen uitgerekend op een verkiezingsdebat enkele weken voor de verkiezingen. Ook hij had toen al door dat de bestaande bouwvergunning nog jaren vertraging zou oplopen en het project dat op een veel te krappe bouwgrond diende gebouwd te worden zelfs economisch onhaalbaar zou zijn. Deze ontmoeting toen tussen ons beiden leidde nadien tot een constructieve samenwerking en de vaste wil om dit project te realiseren. Zonder de oplossing die leidde tot de huidige realisatie, zou er vandaag zelfs geen sprake meer zijn van een woonzorgcentrum in Glabbeek, laat staan van een heuse woonzorgcampus met serviceflats en dagopvang. Bij het aantreden van onze nieuwe bestuursploeg gingen we meteen aan tafel zitten met zowel de initiatiefnemers van het woonzorgcentrum als met de buurtbewoners die een procedure bij de Raad van State hadden lopen. Op een kleine zes maanden tijd konden we zo de procedure bij de Raad van State stopzetten en kwam er dankzij overleg en inspraak een gewijzigd plan waar iedereen zich in kon vinden. Dit voorbeeld toont duidelijk aan hoe belangrijk overleg en inspraak van inwoners is. Er wordt dikwijls gezegd dat grote projecten in Vlaanderen door de vele regeltjes en complexe wetgeving vast komen te zitten bij de Raad van State. Politici zijn de eersten om de schuld op de complexe regelgeving te steken, hoewel het meestal politici zelf zijn die door een gebrek aan overleg de dossiers laten vastlopen. Gelukkig ligt de tijd dat men over de hoofden van de inwoners kon beslissen ver achter ons. Mijn ervaring van de voorbije drie jaar leerde me dat inwoners de zogenaamde syndromen NIMBY (not in my back yard, niet in mijn achtertuin) en NIVEA (niet in voor- en achtertuin) niet langer laten primeren als ze betrokken worden. Ik durf zelfs te zeggen dat NIMBY en NIVEA begrippen zijn die ontstaan zijn door de politici zelf. Een geïnformeerde burger, die betrokken wordt en inspraak krijgt bij grote projecten in zijn buurt, is zeker te overtuigen op voorwaarde dat de politici ook rekening houden met zijn/haar belangen en bezorgdheden. Het is opvallend dat sommige gemeenten meer last hebben van procedures tegen hun projecten dan andere. Vaak is dit te wijten aan een gebrek aan communicatie, informatie en overleg. In Glabbeek hebben we voor grote projecten vandaag een heel nieuwe aanpak zoals het overal zou moeten zijn, namelijk eerst de inwoners informeren, dan overleggen en pas nadien beslissen. En dus niet zoals nog te vaak het geval is eerst beslissen en dan pas informeren. Op 24 oktober 2014 deden we de eerste spadesteek van dit nieuw woonzorgcentrum en amper twee jaar later namen de residenten er al hun intrek. En op 19 februari 2016 deden we de eerste spadesteek van de 28 serviceflats die in de loop van volgend jaar zullen klaar zijn. Ik durf zelfs stellen dat deze woonzorgcampus die het woonzorgcentrum via de voetweg 69 met elkaar verbindt midden het groen één van de meeste unieke groene locatie is in Vlaanderen.
Waarde leden van de raad van bestuur en directie,
Jullie mogen als private uitbater vandaag nog meer dan ooit tevoren rekenen op een maximale samenwerking en steun van ons als OCMW- en gemeentebestuur bij het verlenen van zorg in onze gemeente, omdat deze woonzorgcampus meer dan ooit noodzakelijk is om de vergrijzing in Glabbeek op te vangen. Volgens de meest recente projecties van de studiedienst van de Vlaamse Regering mogen de gemeenten tussen 2016 en 2030 een gemiddelde toename van het aantal 65 tot 79-jarigen met 37% verwachten en een toename van het aantal 80-plussers met gemiddeld 43%. Vandaag zijn in onze gemeente 1.029 inwoners of 19,1% ouder dan 65 jaar, waarvan 335 inwoners of 6,2% ouder dan 80 jaar, op een totale bevolking van 5.382 inwoners. Deze cijfers tonen duidelijk aan dat ons dorp nood had aan een duidelijke toekomstvisie om de vergrijzing op te vangen. Een hechte dorpssamenleving is voor onze bestuursmeerderheid ook een zorgende dorpssamenleving, die begint in onze eigen seniorengemeenschap en in ons eigen dorp. Velen praten vaak over de uitdagingen van de vergrijzing die op ons af komt, maar wij maakten er met een echt zorgplan met een duidelijke toekomstvisie er ook concreet werk van. De inzet van ons zorgplan is om onze inwoners zo lang mogelijk kwalitatief in de eigen gemeente te kunnen laten wonen. De nieuwe initiatieven die we als beleid binnenkort invoeren; zullen hiertoe meer dan ooit tevoren bijdragen. En ook jullie woonzorgcampus is een belangrijke schakel in onze zorgende Glabbeekse dorpssamenleving. Veel senioren zijn vaak nog in te goede conditie voor een serviceflat of woonzorgcentrum, maar hebben wel vaak permanent of tijdelijk nood aan een vorm van dagopvang om in de eigen woning te kunnen blijven wonen. Vanaf 1 januari 2013 voorziet de Vlaamse overheid met een actieplan in de concrete uitbouw van dagverzorgingscentra in gans Vlaanderen. Door de realisatie van het project van de nieuwe woonzorgcampus is Glabbeek één van de eerste kleinere gemeenten in Vlaanderen die een dagverzorgingscentrum op haar grondgebied krijgt. Dit dagverzorgingscentrum biedt elke of enkele dagen overdag opvang en verzorging aan ouderen, en neemt dus tijdelijk de opvang en zorg over van de familieleden. Ik ben dan ook heel blij met het antwoord van Vulpia op deze vraag van de gemeente om dit zo snel mogelijk te realiseren. En ik ben Vulpia uitermate dankbaar voor de realisatie van een brasserie in dit woonzorgcentrum dat niet alleen openstaat voor de bewoners en hun familie, maar ook voor alle inwoners. Dit initiatief zal een enorm drempelverlagend effect hebben tussen het woonzorgcentrum en onze inwoners en de sociale contacten van onze senioren meer dan ooit verhogen.
Besluiten doe ik met een pleidooi voor betaalbare en kwalitatieve zorg die steeds centraal moet blijven staan voor al onze senioren. Ik betreur echter dat de Vlaamse overheid de voorbije jaren door allerlei opeenvolgende besparingsmaatregelen de rusthuisfactuur voor heel wat senioren enorm deed stijgen. De rusthuisfactuur wordt voor veel senioren stilaan onbetaalbaar. Eerder waarschuwde Zorgnet al dat de besparingen van de Vlaamse regering de rusthuizen duurder maakt voor de patiënten en tal van rusthuizen naar de rand van het faillissement drijft. Vandaag blijkt dat de gemiddelde rusthuisfactuur in Vlaanderen liefst 1.600 euro per maand bedraagt, terwijl het gemiddelde pensioen ongeveer 1.250 euro bedraagt. Liefst 75 procent van de senioren heeft een pensioen dat lager ligt dan de rusthuisprijs. Dat betekent in vele gevallen dat senioren moeten aankloppen bij hun kinderen of bij het OCMW om hun rusthuis te helpen betalen. Als bijna drie vierde van onze Vlaamse senioren vandaag een te laag inkomen of pensioen hebben om de rusthuisfactuur nog te kunnen betalen, dan klopt er iets niet in het Vlaamse beleid. Ik neem deze problematiek zeer ernstig zeker nu blijkt dat het aantal rusthuisbedden nog zelfs moet verdubbelen tegen 2060. Want na de talrijke besparingen is het nu hoogtijd voor de investeringen die door de Vlaamse regering aangekondigd zijn, maar voorlopig niet meer dan een druppel op een hete plaat betekenen. Voor onze senioren en de toekomst van alle woonzorgcentra in Vlaanderen zijn deze noodzakelijke investeringen in zorg meer dan ooit dringend nodig. Onlangs nog trok de Vlaamse Ouderenraad aan de alarmbel omdat de recente regeringsbeslissingen de facturen voor senioren enkel drastisch de hoogte in duwen. Als je weet dat nu al één op de drie mensen die onder de armoededrempel zitten, een 65-plusser is, dan weten we waar de uitdagingen op het vlak van de vergrijzing in Vlaanderen liggen.
Tijdens deze openingsrede wil ik afsluiten met het uiten van mijn enorme appreciatie voor alle zorgverleners die elke dag het beste van zichzelf geven om onze zorgbehoevende ouders en grootouders te voorzien van de nodige zorg om hun oude dag zo aangenaam mogelijk te maken. Ik dank U!