De raad van bestuur van de Belgische Fruitveiling BFV draagt dit jaar burgemeester Peter Reekmans van Glabbeek voor om opgenomen te worden in de Keizerlijke Commanderie van de Edele Haspengouwse Fruyteniers en hun Gastronomie. Elk jaar gaat de Keizerlijke Commanderie op zoek naar personaliteiten die een wezenlijke bijdrage leveren of geleverd hebben voor de fruitteelt en de promotie van het fruit en de fruitstreek. Deze orde die de regio en het fruit promoot heeft een 120-tal leden en bestaat uit vertegenwoordigers van het veilingwezen, de fruittelersorganisaties, het wetenschappelijk onderzoek, sociale organisaties en de politiek. Ook de fruitveiling BFV kan jaarlijks telkens één persoon naar voor dragen om geïntroniseerd te worden in de Keizerlijke Commanderie. De keuze van de fruitveiling voor burgemeester Peter Reekmans is niet toevallig. Jaren kon de fruitveiling in Glabbeek niet uitbreiden tot hij als nieuwe burgemeester in 2013 het dossier naar zich toe trok en zorgde dat de fruitveiling als historisch gegroeid bedrijf sinds verleden jaar nu wel uitbreidingsmogelijkheden in de Craenenbroekstraat heeft gekregen. Hij is trouwens de eerste burgemeester en politicus van Glabbeek die deze grote eer te beurt valt. Op 17 maart 2018 zal hij tijdens het jaarlijks kapitelbanket van de Keizerlijke Commanderie de eed van trouw afleggen en geridderd worden tot officier van de orde. Burgemeester Peter Reekmans (Dorpspartij): “De fruitveiling is sinds 1946 met Glabbeek verbonden en de fruitteelt is voor onze gemeente en regio heel belangrijk. Daarom heb ik deze legislatuur onmiddellijk mijn schouders onder het dossier van de uitbreiding van de fruitveiling in Glabbeek gezet. Deze legislatuur zijn we ook begonnen met meer dan ooit Glabbeek als fruitgemeente bij uitstek te promoten omdat we als bestuur fier zijn op ons lekker en gezond fruit van eigen bodem. Dat de fruitveiling mij als eerste Glabbeekse politicus voordraagt om geridderd te worden in deze belangrijke orde ter promotie van ons fruit en regio vind ik een enorme eer.”