Geachte commissaris van de Koning,
Geachte vice-admiraal,
Geachte directeur en medewerkers van dit prachtig museum,
Waarde familieleden van de bemanning van de Lancaster NN775,
Waarde collega-burgemeester,
Geachte genodigden,
Tijdens WO II waren er maar liefst vijf vliegtuigcrashes in onze gemeente Glabbeek. Eén vliegtuigcrash in deelgemeente Bunsbeek is bijzonder omdat het vliegtuig en meerdere bemanningsleden nooit werden geborgen. Op de symbolische dag van 11 november 2016 hebben we als gemeente na 71 jaar de opgraving van het vliegtuigwrak en de berging van alle slachtoffers kunnen realiseren
One of the five airplancrashes in our town during World War II is very special because the airplane and the crew where never secured. On the symbolic day of november eleventh, after 71 years, in 2016 we realized the excavation of the Lancaster NN775 and his crew.
De enige mogelijkheid van de Britse luchtmacht RAF om de Duitse vijand te treffen van het begin tot het einde van de Tweede Wereldoorlog was door formaties bommenwerpers industriële sites te laten vernietigen – strategische oorlogsvoering, zoals dat heet. Daarom werd één tak van de Royal Air Force enorm uitgebouwd wat de naam RAF Bomber Command kreeg. De Lancaster die in de Pamelenstraat van onze gemeente neerkwam had het serienummer NN775 toen hij de fabriek Austin Motors verliet.
Ik wil vandaag niet het militair verhaal brengen van de vliegtuigcrash van de Britse bommenwerper Lancaster NN775, maar vooral het menselijk verhaal van de zeven bemanningsleden van het 514de RAF Bomber Command Squadron die op 5 maart 1945 om 15u in een weide in de Pamelenstraat in deelgemeente Bunsbeek crashten en stierven.
De vliegcrew van de Lancaster NN775 stond onder leiding van de 23-jarige Flying Officer Holman Kerr, een Noord-Ier. De navigator was de 21-jarige joodse Flight Sergeant Sidney Smith. De 20-jarige Sergeant Christopher Hogg uit Birmingham bemande de rugkoepel. De 20-jarige Sergeant William Marsden uit Lancashire was de boordtechnieker. En Frank Clarke was de bommenrichter. Deze vijf bemanningsleden waren afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk en er waren er nog twee die van veel verder kwamen. De 18-jarige Australische Flight Sergeant Allan Olsen vertrok in oktober 1942 vanuit het rekruteringskantoor van zijn geboortestad Toowoomba, in het Australische Queensland met een schip dat hem naar de andere kant van de aarde bracht. In Canada werd hij opgeleid tot radiotelegrafist en boordschutter. En het zevende bemanningslid was de 23-jarige Sergeant Herbert Thomas die afkomstig was uit Jamaica. Hij bemande de schietkoepel in de staart van het 21 meter lange vliegtuig.
Hun laatste missie begon op de ochtend van de fatale dag 5 maart 1945 om 10u35. Die dag stegen ze op in het Engelse Waterbeach met 169 andere bommenwerpers en was hun doel Gelsenkirchen in Duitsland voor een aanval op een benzineraffinaderij.
De Duitse tegenstander zat op de knieën, de oorlog zou bovendien niet zo heel lang meer duren. Gelsenkirchen zou men na 2,5 uur vliegen bereiken en de terugtocht zou minder dan twee uur duren. Op 5 maart 1945 beet de Duitse luchtafweer die dag fors van zich af. De bemanningen rapporteerden ook dat ze zagen hoe één bommenwerper neergehaald werd boven het doelgebied en ook de Lancaster NN775 werd geraakt door vijandelijk vuur waardoor het nadien in Bunsbeek crashte.
De dagen nadien stuurden de telegrafen berichten naar de familieleden op vier adressen in Groot-Brittannië, één in Noord-Ierland, één in Australië en nog een laatste naar Jamaica met de boodschap “Regret to inform you that your son is missing”.
Kort na de crash arriveerde een Brits team op de crashlocatie in Bunsbeek en al snel werd duidelijk dat er niet veel zichtbaar nog overbleef van het vliegtuigwrak dat in de drassige ondergrond was gezakt. Enkele weken later was alle hoop geweken toen een onderzoeksteam in de koude modder ploeterde, zoekende naar de bemanning. Het resultaat waren enkel niet-herkenbare schamele overblijfselen, met hier en daar een kledingstuk met een naam zoals die van Frank Clarke, Sidney Smith, Christopher Hogg en Allan Olsen.
Een jaar later op 23 maart 1946 keerde een gespecialiseerd team terug naar de Pamelenstraat en werd er opnieuw een poging ondernomen om alle lichamen te bergen, maar zonder resultaat. Squadron Leader Clowes, die de taak had alle crashplaatsen te bezoeken waar nog vraagtekens waren omtrent het lot van de bemanning, schreef : “Er blijft niks over op de plaats van de crash, enkel een kuil van zes op twee meter, vol water.
De lichamen die wel gevonden waren werden begraven in de tuin van het militair hospitaal van Heverlee, onder een kruis met de vermelding “Bomber crew (perhaps 5) Killed 5-3-45”. De zeven families moesten vrede nemen met het feit dat hun zoon nooit zou terugkeren. Een grafsteen op de intussen als militaire begraafplaats ingerichte site in Heverlee, zou hun lot definitief bezegelen.
Het verhaal van de Lancaster NN775 was jarenlang voor de families van de slachtoffers één met vele vraagtekens.
Uit respect voor deze soldaten die mee gestreden hebben voor de vrijheden die wij allen vandaag kennen startte het gemeentebestuur na 71 jaar dankzij het grondige opzoekwerk door Ben Cleynen en André Bruyninckx uit Bunsbeek, the planehunters en Bahaat met de opgraving van het vliegtuigwrak en de berging van de voltallige bemanning. En op 28 april 2017 konden we de laatste slachtoffers naar hun laatste rustplaats brengen op het militair kerkhof in Heverlee en hen opnieuw verenigingen met de andere bemanningsleden.
Ik ben als burgemeester van Glabbeek enorm trots dat we dit diepmenselijk project hebben kunnen realiseren en hierdoor eindelijk een antwoord gaven op de vele vragen die de families van de slachtoffers maar liefst 72 jaar hadden. En ik ben het oorlogsmuseum van Overloon enorm dankbaar dat zij de restanten van de Lancaster NN775 vandaag in een prachtig nieuw paviljoen exposeren.
Want het is namelijk onze democratische en menselijke plicht dat we zorgen dat ook zij die na ons komen, achterom kijken en lessen trekken over hoe wreed een oorlog kan zijn.
It is our political, democratic and human duty, to make sure that all future generations will never forget what kind of suffering war violence can bring to a nation and his people.
De geschiedenis moet voor onze kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen een waarschuwing zijn voor de gevolgen van oorlogsgeweld. De verhalen die verder leven in dit prachtig museum zijn een waarschuwing voor de gevolgen van totalitarisme en extremisme. Net hier ligt daarom een belangrijke taak weggelegd, de geschiedenis laten verder leven bij de toekomstige generaties. Ik dank U.
Burgemeester Peter Reekmans
14 oktober 2021