Geachte vertegenwoordiger van de militaire provinciecommandant,
Geachte hoofdcommissaris,
Geachte heer priester,
Collega’s uit de gemeenteraad,
Leden van de kindergemeenteraad,
Waarde familieleden van oorlogsslachtoffers,
Beste inwoners,
Op 11 november, wapenstilstandsdag herdenken we met Glabbeek Herdenkt traditioneel onze oorlogsslachtoffers. Dit jaar herdenken we het einde van de Eerste Wereldoorlog 104 jaar geleden en in het bijzonder het einde van de Tweede Wereldoorlog intussen ook al 77 jaar geleden. Wij herdenken vandaag alle oorlogsslachtoffers van onschuldige burgers, gedeporteerden, verzetsstrijders tot soldaten die vochten voor de vrijheden die wij vandaag gelukkig kennen. Om deze donkere bladzijden uit onze geschiedenis te laten verder leven bij de toekomstige generaties breng ik in deze herdenkingsrede elk jaar enkele oorlogsverhalen over gebeurtenissen en families in onze dorpen Glabbeek-Zuurbemde, Bunsbeek, Kapellen en Attenrode-Wever.
Sommigen vluchtten maar enkele kilometers van huis, een kleine vijftienduizend Belgen vluchtten naar Engeland, maar de overgrote meerderheid trok naar Frankrijk. De chaos van deze eerste oorlogsdagen in ons land tijdens de Tweede Wereldoorlog zorgde voor de grootste volksverhuizing die ons land ooit kende.
Verleden jaar bracht ik in mijn herdenkingsrede het tot dan voor mij onbekende verhaal van René Reekmans, de broer van mijn grootvader die samen met zijn schoonbroer omkwam op 15 mei 1940. Zij waren twee van de 6.500 burgerslachtoffers die tijdens de eerste 18 dagen van de oorlog in ons land omkwamen.
Maar het afgelopen jaar ontdekte ik door dit verhaal dieper te onderzoeken dat dit gebeurde toen een deel van mijn familie tijdens de eerste oorlogsdagen vanuit Bunsbeek op de vlucht sloeg richting Frankrijk dat toen nog als een veilig land werd beschouwd. Velen poogden eerst te vluchten per trein, maar doordat de spoorlijnen voortdurend gebombardeerd werden, namen veel anderen de vlucht met de auto, de fiets, camion of met de meest ongewone voertuigen die compleet overladen waren.
De 31-jarige molenaarszoon René Reekmans, zijn 24-jarige vrouw Marcella Hognoul, hun zoontje Romain, zijn 33-jarige zus Hortense Reekmans en haar dochtertje Anny en zijn 27-jarige schoonbroer Jozef Hognoul stapten op woensdag 15 mei 1940 op een camion in de watermolen in Bunsbeek en vertrokken richting Frankrijk. In de Pepinusfortstraat bedacht Hortense Reekmans zich en stapte met haar fiets en dochtertje van de camion en koos ervoor in Bunsbeek te blijven.
In Wambeek een deelgemeente van Ternat kwam hun camion terecht in een file van vluchtende landgenoten dat zwaar onder vuur genomen werd door gevechtsvliegtuigen van de Duitse Luftwaffe. Waardoor iedereen van de camion sprong om zich te verschuilen in een beek langs de weg. René Reekmans en zijn schoonbroer Jozef Hognoul sprongen langs de linkerzijde van de camion en werden in de beek dodelijk getroffen door Duitse bombardementen en beschietingen. Zijn vrouw Marcella Hognoul en haar zoontje sprongen langs de rechterzijde en schuilden in de beek aan de andere kant van de weg, waardoor zij de Duitse luchtaanval overleefden. René Reekmans uit Bunsbeek was 31 jaar, nog niet lang gehuwd met Marcella en vader van een zoontje Romain die amper enkele maanden oud was toen hij op woensdag 15 mei 1940 stierf in Wambeek enkel omdat hij zich aan de verkeerde kant van de weg ging verschuilen tegen de Duitse oorlogsagressie. Pas op 5 augustus 1940 of bijna 3 maanden na hun overlijden konden de families Reekmans en Hognoul hun twee zonen begraven. Net zoals in mijn familie vielen er ook in heel wat andere families slachtoffers tijdens de oorlogsjaren. Want de grote meerderheid van de tientallen miljoenen oorlogsslachtoffers waren vooral burgers. En het waren vooral onschuldige mensen die in de verste verte iets met de oorlog te maken hadden, maar er toch hun leven bij inschoten doordat zij enkel op het verkeerde moment op de verkeerde plaats waren. Marcella Hognoul, de weduwe van René Reekmans bleef na haar onwezenlijk oorlogsleed samen met haar zoontje op de molen in Bunsbeek wonen en hertrouwde later met René zijn broer Julien Reekmans en samen kregen zij nog drie kinderen.
Geachte aanwezigen,
Na de capitulatie op 28 mei 1940 begonnen de jaren van de bezetting van ons land door de Duitsers. Maar elke bevolking van een land dat brutaal bezet wordt door een vijand wakkert automatisch patriottisch verzet aan. Daardoor werden er ook heel wat inwoners van onze dorpen verzetsstrijders die actief waren bij het geheim leger, de witte brigade, de gewapende partizanen en de NKB.
Zo bracht de Heemkundige Kring in hun jaarboek twee jaar geleden het oorlogsverhaal van gewapend weerstander Felix Polleunis en zijn vrouw burgerlijk weerstander Irma Quinten uit Bunsbeek. Als kleine jongen kwam ik vaak op bezoek bij hen doordat ze bevriend waren met mijn grootmoeder. Ik herinner me nog dat ze het regelmatig hadden over het leven in Bunsbeek tijdens de oorlogsjaren. In 1942 lieten ze bij hun thuis in het Langveld in totaal bijna 13 Russen onderduiken. Zij namen hiermee enorm veel risico’s om anderen te helpen. Maar vanaf 1943 moest men veel voorzichtiger worden nadat drie jonge mannen uit Glabbeek samen met twee Russen die bij hen verbleven werden opgepakt.
Deze drie jonge mannen waren Jozef Denruyter, René Laermans en Georges Lambrechts uit Glabbeek die deel uitmaakten van een groep gewapende weerstanders van de Nationale Koninklijke Beweging (NKB). Hun verzetsactiviteiten bestonden er vooral in ’s nachts in gemeentehuizen in te breken om er zegeltjes en bevolkingsregisters te stelen. Voedingsmiddelen waren immers gerantsoeneerd, je kon enkel met deze zegeltjes aan voeding en levensmiddelen geraken. De gestolen zegeltjes waren bestemd voor de familie van leden van het verzet en ondergedokenen. En de bevolkingsregisters werden echter meegenomen om de Duitsers te beletten namen te vinden van jonge mannen die verplicht konden worden in Duitsland te gaan werken.
Maar ook ’s nachts trokken zij er vaak op uit om de velden met koolzaad te vernietigen. De Duitsers verplichtten de landbouwers dit te planten omdat ze dit koolzaad gebruikten om er brandstof van te maken voor hun voertuigen. Toen ze opgepakt werden voor deze daden kregen ze aanvankelijk een veroordeling van drie maanden. Maar de Duitsers brachten hen na hun veroordeling over naar de gevangenis van Sint-Gillis waar de Oberfeldcommandant in Brussel op 4 oktober 1943 genadeloos de hoogste straf uitsprak: de doodstraf!
Op 19 oktober 1943 werd het vonnis voltrokken, om 7u30 uur werden ze alle drie op de Nationale Schietbaan in Schaarbeek gefusilleerd. Dit verhaal van deze drie mannen, de jongste was nog geen 20 en de oudste was 33, is net zo aangrijpend, omdat ze werden gedood zonder een ernstige reden, zelfs in oorlogstijd was hun dood brutaal en onaanvaardbaar.
Ook veldwachter Louis Degeest en Calixte Vandevelde waren actief in dezelfde verzetsgroep in ons dorp en ook zij werden verraden en opgepakt maar konden ontsnappen. Later werd Louis alsnog opgepakt en was hij tot de bevrijding op 6 september 1944 een politieke gevangene. Als jonge veldwachter in 1943 kon Louis namelijk veel oproepingsbrieven van de Duitse Oberfeldkommandantur in Brussel onderscheppen en zo inwoners laten ontsnappen aan de werkplicht in Duitsland. Maar daarnaast was hij ook ’s nachts actief met verzetsdaden zoals het vernietigen van koolzaal, de sluikpers in Bunsbeek en wapentransport van het verzet langs de route van de Zwarte Tram via Kapellen naar Meensel-Kiezegem.
En in het zicht van de nakende bevrijding werd op zondag 30 juli 1944 in buurgemeente Meensel de pro-Duitse Gaston Merckx door drie leden van de weerstandsgroep “Gewapende Partizanen” doodgeschoten toen hij onderweg was naar de kermis in onze deelgemeente Attenrode. Zijn moeder zwoer wraak en eiste honderd gijzelaars voor de dood van haar zoon.
Tijdens twee vergeldingsrazzia’s op 1 en 11 augustus 1944 in Meensel-Kiezegem werden 4 mensen ter plekke vermoord en 63 stierven in concentratiekampen. Ook twee gewone burgers uit Attenrode waren die bewuste dag op het verkeerde moment, op de verkeerde plaats toen ze werden opgepakt tijdens deze Duitse represaillerazzia’s in Meensel-Kiezegem en beiden stierven in concentratiekampen: August Vanhellemont in Swesing en Justin Bollen in Wolfenbuttel. Enkele dagen later werd ook nog August Vandenberg uit Attenrode opgepakt en naar een concentratiekamp gebracht, hij stierf in Elrich.
En onlangs ontdekten we dat nog een inwoner van ons dorp op dezelfde dag van de tweede razzia in Meensel-Kiezegem werd opgepakt. Jonkheer Emmanuel de l’Escaille de Lier werd op het kasteel van Attenrode op 11 augustus 1944 opgepakt door de Duitse Gestapo en gedeporteerd naar Schkotau in Westfalen (Duitsland) en moest er dwangarbeid verrichten. Hij overleefde de oorlog en werd er door de geallieerden bevrijd op 14 april 1945. Twee maanden geleden op woensdag 7 september namen we in de kerk van Attenrode afscheid van de bijna 100-jarige kasteelheer van Attenrode, die de allerlaatste verzetsstrijders uit ons dorp was. Op 20-jarige leeftijd werd hij in september 1943 actief bij het geheim verzet waar hij als taak had het zoeken van parachutistenvlaktes, munitiedepots, wapens, bestelwagens, … in onze regio.
Ook dorpsgenoot Albert Tweepenninckx maakte tijdens de oorlogsjaren als weerstander deel uit van de Nationale Koninklijke Beweging (NKB). Albert was bij het uitbreken van WO II nog maar pas 18 jaar en leefde tijdens de oorlogsjaren lang ondergedoken, maar uit vaderlandsliefde riskeerde ook hij als jonge weerstander zijn eigen leven om de levensomstandigheden van andere dorpsgenoten te helpen verbeteren. Begin dit jaar, op donderdag 13 januari 2022 mocht ik als burgemeester de 100-jarige Albert Tweepenninckx nog in ons woonzorgcentrum huldigen. Enkele weken later overleed hij, ook hij was dit jaar nog één van de laatste weerstanders uit ons dorp tijdens WO II.
Maar ook één van mijn voorgangers burgemeester Evarist Anter uit Kapellen hielp in 1942 een Engelse soldaat ontsnappen. Sergeant Robert ‘Bob’ Frost nam als 19-jarige deel aan zijn 22ste operatie als staartschutter van de Britse bommenwerper Wellington III IQ-Z (BJ877) van het 150 squadron en kwam in de nacht van 16 op 17 september 1942 met zijn parachute neer in onze deelgemeente Kapellen. Zijn vliegtuig werd neergeschoten en de piloot gaf boven Diest zijn bemanning het bevel om te springen. Sergeant Frost landde met zijn parachute in Kapellen op de steenweg Tienen-Diest. De andere bemanningsleden kwamen o.a. in Loksbergen en Diest terecht en het vliegtuig crashte in de buurt van Diest. Nadat Frost zijn parachute begraven had, belde hij aan bij een woning op de steenweg, zo kwam hij terecht bij burgemeester Evarist Anter van Kapellen.
Van de burgemeester kreeg hij burgerkleding en een fiets en begon hij aan zijn ontsnappingstocht via Brussel en Parijs, over de Pyreneeën naar Spanje. Frost keerde na de oorlog meermaals terug naar ons land en de fiets en burgerkleding die hij van de burgemeester van Kapellen kreeg staan nog altijd tentoongesteld in een oorlogsmuseum in het Verenigd Koninkrijk.
Maar minder geluk hadden twee families in buurgemeente Meensel-Kiezegem die de Canadese piloot Majoor Teddy Blenkinsop hielpen onderduiken. Want één van de meest risicovolle activiteiten voor burgers en verzetsstrijders was onderdak verlenen aan geallieerde piloten en soldaten, want hierop stond onvermijdelijk de doodstraf of deportatie naar een concentratiekamp. Ook de Canadese piloot Teddy Blenkinsop zijn vliegtuig crashte in de nacht van 27 op 28 april 1944 nabij Diest. Tijdens de vergeldingsrazzia’s in Meensel-Kiezegem werd hij door de Duitsers opgepakt en weggevoerd naar Duitsland. Hij overleed eind januari 1945 in het concentratiekamp Bergen-Belsen. Kapitein-commandant-vlieger Peter Celis die de auteur is van het boek over piloot Blenkinsop zal hier na de herdenkingsviering tijdens de lezing dieper op ingaan.
Dames en heren,
Elk dorp, hoe klein het ook is kreeg zijn portie oorlogsleed tijdens de beide wereldoorlogen te verwerken. Heel wat families rouwen vandaag vaak nog steeds om een familielid dat ze verloren. Bij de oudere generaties die het nog meemaakten werden de diepe wonden vaak enkel in grote stilte verwerkt, omdat er over praten teveel pijn deed.
Maar wij als huidige generatie die de oorlog niet meemaakten hebben namelijk als taak er net wel veel over te praten, niet alleen om hiermee helpen de pijn weg te nemen bij onze ouders, grootouders en overgrootouders die het meemaakten. Maar vooral om onze kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen de pijn van een oorlog te besparen. Want oorlog zou vandaag enkel nog mogen thuishoren in een museum.
Daarom organiseerden we vrijdag 4 november een daguitstap naar “onze Lancaster NN775” in het oorlogsmuseum in het Nederlandse Overloon. In oktober 2021 werd in dit oorlogsmuseum namelijk een nieuw paviljoen geopend, met het wrak van de Britse Lancaster NN775 bommenwerper van het 514de RAF Bomber Command Squadron die op 5 maart 1945 om 15u in een weide in de Pamelenstraat in deelgemeente Bunsbeek crashte. Tijdens WO II waren er maar liefst vijf vliegtuigcrashes in onze gemeente. Maar het verhaal van de Lancaster NN775 was jarenlang voor de families van de slachtoffers één met vele vraagtekens. Daarom nam ik in 2016 als burgemeester het initiatief om de resterende lichamen van drie van de zeven bemanningsleden en het volledige vliegtuigwrak na 71 jaar te bergen en de families een antwoord te kunnen geven op hun jarenlange onbeantwoorde vragen. Door in 2021 de restanten van de Lancaster NN775 in permanente bruikleen aan het oorlogsmuseum in Overloon te geven, zorgden we er als gemeente voor dat het verhaal van de zeven bemanningsleden van de Lancaster NN775 nooit verloren zal gaan voor onze volgende generaties.
Beste inwoners,
Laat ons daarom vandaag op de symbolische dag van 11 november lessen trekken uit ons verleden, dat oorlog namelijk nooit een middel kan en mag zijn om conflicten op te lossen. Want het enorme leed dat het Oekraïense volk momenteel moet ondergaan zou vandaag geen enkele bevolking meer dienen te moeten ondergaan. De opvang van meerdere ontheemde gezinnen uit Oekraïne in ons dorp toont 77 jaar na het einde van de laatste Wereldoorlog aan dat we vandaag nog steeds een warm dorp zijn dat mensen helpt.
En in een warm dorp heb je namelijk niet alleen op 11 november aandacht voor al onze inwoners die omkwamen tijdens beide wereldoorlogen. Want hier kan ons land namelijk veel leren van onder meer de Britten en Amerikanen die al jaren met veel meer traditie omgaan met hun oorlogsverleden. Al veel te lang hebben meerdere overheden in ons land, waaronder ook heel wat gemeentebesturen namelijk te weinig aandacht voor onze oorlogsslachtoffers. Ik ben daarom uitermate fier dat Glabbeek één van de eerste gemeenten is die in zijn kerkhovenreglement de volledige bescherming verankerd heeft van de graven van alle gesneuvelde soldaten, oud-strijders, verzetsstrijders, politieke gevangenen en gedeporteerden naar de concentratiekampen. Want ook op onze kerkhoven zijn er in het verleden spijtig genoeg meerdere van deze graven verloren gegaan omdat ze niet beschermd waren. En vandaag verdwijnen er nog steeds zulke graven omdat sommige gemeenten er gewoonweg geen aandacht voor hebben. Voor mij als burgemeester is het gewoon onaanvaardbaar dat het graf van inwoners die hun leven gelaten hebben voor onze vrijheden van vandaag in de toekomst nog zou kunnen verdwijnen. Maar ook een degelijk onderhoud van onze kerkhoven gans het jaar door is daarom in Glabbeek als hoogste vorm van respect absoluut prioritair beleid.
Het is net daarom onze politieke, democratische en menselijke plicht dat we zorgen dat ook zij die na ons komen, achterom kijken en lessen blijven trekken uit het verleden. Ons heden en onze geschiedenis moet voor onze kinderen en kleinkinderen een waarschuwing zijn voor de gevolgen van totalitarisme, demagogie, haat, extremisme tot complete waanzin dat kan leiden tot oorlog. Daarom vinden we het uitermate belangrijk om ook de leden van onze kindergemeenteraad al op zeer jonge leeftijd in deze plechtigheden van Glabbeek Herdenkt te betrekken.
Wij hebben als lokale overheid de belangrijke taak om blijvend te investeren in herinneringseducatie en in kwalitatief onderwijs. Want vooral onderwijs is het doeltreffendste wapen tegen oorlog, zodat de enorme offers die onze voorouders ooit brachten voor onze vrijheden niet tevergeefs waren en nooit zullen vergeten worden.
Ik dank U.
Burgemeester Peter Reekmans
11 november 2022